Traden in valuta's, zoals Euro, Dollar en Yen?
Wat betekent Valuta?
We betalen sinds 2002 met de Euro. Daarvoor was onze nationale munt de Gulden, en in Amerika hebben ze de Dollar. Dit zijn allemaal voorbeelden van valuta, maar wat betekent dat eigenlijk? Waar komt het vandaan, wat is het nut en hoe staan ze met elkaar in verbinding?
Valuta is een term die we uit het Italiaans hebben geleend en wat munteenheid betekent. We gebruiken in Nederland de term ook voor het meervoud, al is
hier ook in toegestaan. Het wordt uitgedrukt om de waarde van geldbezittingen uit te drukken. Zo kun je bedragen ook omrekenen in verschillende valuta zonder deze daadwerkelijk om te ruilen. Waarde van andere bezittingen (goederen, maar ook effecten bijvoorbeeld) zijn dus geen valuta, al druk je die ook uit in een munteenheid. Zo kun je zeggen: mijn huis is € 250.000 waard, maar dit is geen valuta.
Vrijwel elk land heeft zijn eigen valuta, oftewel munteenheid. In Europa hebben we sinds 2002 een gezamenlijke valuta, namelijk de Euro. Deze vervangt de munteenheden van de afzonderlijke lidstaten. Liechtenstein is dermate klein dat het de valuta van buurland Zwitserland gebruikt, en er zijn landen die hun valuta koppelen, zo zijn zowel de Lesothaanse loti, de Namibiaanse dollar als de Swazische lilangeni 1 op 1 gekoppeld aan de Zuid-Afrikaanse rand.
Waarom hebben we valuta?
Eigenlijk is de vraag: waarom bestaat er geld? Geld heeft drie belangrijke rollen: als ruilmiddel, als rekeneenheid (valuta) en als spaarmiddel. De oorsprong van geld is een verhaal dat verschillende versies kent.
Economen hebben ons lang voorgehouden dat geld is ontstaan uit de ruilhandel. In de oudheid voorzag men eerst in eigen producten, maar later ging men zich meer specialiseren en eigen goederen ruilen tegen producten die een ander aanbood, en zo ontstond er ruilhandel. Omdat het lastig te bepalen was welke goederen dezelfde waarde hadden (en een geit was overduidelijk meer waard dan een kilo aardappels) ging men over op een systeem van ruilmiddelen, waardeproducten. Deze ruilmiddelen moesten voor iedereen (dezelfde) waarde hebben, redelijk waardevast zijn en niet bederfelijk zijn. Zo werden edelmetalen als zilver en goud, en edelstenen, de eerste vormen van ‘geld’. Maar omdat het ook niet handig was om met goudstaven op pad te moeten, kwam met men een systeem van kredieten, de verkoper van een goed hield dus een bepaalde waarde in bijvoorbeeld goud tegoed.
Afgelopen eeuw komen er andere verhalen naar boven. Zo zijn uit archeologisch onderzoek blijken dat die ruilhandel nooit bestaan zou hebben. Stammen en volken zouden een gezamenlijke goederenpot hebben, en slechts ruilhandel hebben gehad met niet verwante stammen en volkeren.
Schuldentheorie
Andere economen gaan juist uit van het schuldenprincipe als grondlegger van het ontstaan van geld, dus niet als een tussenstap tussen ruilhandel met goederen naar het ontstaan van geld. Als er iets ‘gekocht’ werd, ontving de koper het product en tekende een schuldbekentenis (bijvoorbeeld op een kerfstok, daar komt de uitdrukking dus vandaan). De verkoper kan altijd met de schuldbekentis bij de koper aankloppen om deze in te lossen, maar kan deze ook als betaalmiddel gebruiken bij een transactie met een derde waarin hij als koper fungeert. Zo gaat de schuld, of schuldbekentenis, binnen een economie circuleren, en is een soort geld geboren. Dit gedrag zou echt plaatsgevonden hebben.
Omdat zo’n schuldbekentenis buiten de eigen gemeenschap weinig waarde heeft (een verkoper moet er maar op vertrouwen dat als hij bij de oorspronkelijke schuldenaar aanklopt, hij zijn waarde ontvangt) en is dus weinig grensoverschrijdend. Vandaar dat overheden dit zijn gaan standaardiseren, en vaste waardes zijn gaan vastleggen. De eerste echte vorm van valuta dus. Want, een briefje van €100 is niet meer dan een (speciaal) papiertje waarop staat dat dit 100 euro waard is. Dat het deze waarde vertegenwoordigd komt omdat de overheid dit zo heeft bepaald en wij dit allemaal vertrouwen. Dit heet fiduciair geld.
Fiduciair geld is dus wat anders dan goederengeld als goud. Goud heeft daadwerkelijk een waarde, afhankelijk van hoe goed de kwaliteit is en het gewicht. De gouden standaard was eigenlijk een schuldverklaring op goud, de waarde van geld met een gouden standaard was 1 op 1 vertegenwoordigd door goud. Er was dus ook niet meer geld dan dat er goudvoorraad was. Maar het geld zoals we nu kennen, heeft enkel waarde door vertrouwen.
Hoe is de Amerikaanse dollar ontstaan?
In het internationale handelsverkeer wordt de dollar vaak gebruikt als rekeneenheid. De waarde van andere valuta wordt ook vaak uitgedrukt in dollars. Dit komt omdat Amerika natuurlijk een belangrijke handelspartner is voor veel landen, en dus een stempel drukt op de wereldeconomie. Daarnaast is de dollar redelijk stabiel qua waarde dus het is een relatief veilig betaalmiddel. Ook wordt de dollar gezien als de internationale reservemunt.
Maar de dollar heeft niet altijd bestaan. Net zoals Amerika een relatief jong land is eigenlijk. Amerika werd natuurlijk eerst bewoond door de Native Americans, ook wel indianen genoemd. Nadat Amerika ‘ontdekt’ werd door Columbus (hij was niet helemaal de eerste, maar wel degene dankzij wie er een relatie tussen Amerika en Europa opgebouwd kon worden), werd het overspoeld met kolonisten. Waaronder Nederlanders, Spanjaarden en Britten. Ze brachten naast hun taal, cultuur en slavernij, ook hun eigen geld mee. Er werd het meest met Spaanse pesos betaald, bij gebrek aan andere valuta. In 1786 stemde het Amerikaanse congres voor één nationale valuta, de dollar. Deze wet werd in 1792 van kracht, waarmee de dollar de officiële munteenheid werd.
Men begon met vooral zilveren munten, de waardepapier (wat wij nu bankbiljetten noemen), vertrouwden ze niet. Deze werden dan ook niet veel gebruikt in het begin. Werd de dollar in het begin gekoppeld aan zilver, doordat er veel goud gevonden werd in Alaska ging men in 1900 over op de gouden standaard. Tijdens de beurscrisis werd dit in 1933 losgelaten.
Het ontstaan van de euro
De euro is een relatief nieuwe valuta, deze bestaat pas sinds 2002. Tot die tijd hadden de lidstaten van de Europese Unie hun eigen munteenheid, al is al eerder een gezamenlijke munteenheid geprobeerd, de ECU. De ECU was een rekeneenheid.
De gulden
In Nederland betaalden we tot januari 2002 met de gulden. Degenen die net als ik ruim voor de millenniumwisseling geboren zijn, kunnen zich misschien nog wel herinneren dat als je op vakantie ging, je ouders (of jij zelf) eerst bij de bank buitenlandse valuta moest halen. Pinnen was toen ook nog niet zo’n gemeengoed als nu, dat bestond toen net een dikke tien jaar. Dus voordat je naar de camping in Frankrijk ging, werden er voor honderden guldens aan Franse franken gehaald bij de bank om de hoek. O ja, toen had elk dorp, elke wijk, bijna elke straathoek zelfs, een eigen bankkantoor. Van elke bank!
De gulden ontstond, verrassend genoeg, in het Italiaanse Florence. Daar werd in 1252 een nieuwe gouden munt geïntroduceerd: fiorino d'oro, oftewel de gulden (gouden) florijn. Veel Europese landen volgen het Florijnse voorbeeld, vaak wordt de munt zelfs precies nagemaakt, maar er ontstaan ook nieuwe, eigen varianten. In de 15e eeuw wordt bepaald dat de gulden voortaan de grondslag voor het muntwezen gaat worden. De waarde van een gulden wordt dan bepaald op 21 stuivers. In 1526 wordt vervolgens de Carolusgulden geïntroduceerd als officieel waardemiddel, deze is 20 stuivers waard. Pas in 1694 wordt de nieuwe gulden, ook 20 stuivers waard, de generaliteitsmunt. De naam piek, die we nu misschien nog wel kennen, komt van de afbeelding van de maagd met speer (piek) op de voorzijde van de munt.
Vanaf 1816 verandert de waarde van een gulden van 20 stuivers naar 100 centen. Overigens is de gulden tot aan haar ‘pensioen’ ook gewoon 20 stuivers waard geweest. GOD ZY MET ONS wordt op in de rand geplaatst, en dat zal ook zo blijven.
De euro
De voorloper van de euro was dus de ECU, en werd in 1999 de officiële opvolger nadat men dat in 1992 al had besloten. Het zou toen nog 3 jaar duren voordat de valuta ook daadwerkelijk in gebruik genomen werd. 1 Januari 2002 was de heilige datum: toen gingen 12 Europese landen betalen met de euro. Welke 12 moesten we onthouden door de zin DING FLOF BIPS (Duitsland, Ierland, Nederland, Griekenland, Finland, Luxemburg, Oostenrijk, Frankrijk, België, Italië, Portugal, Spanje). Daarnaast werd het ook in Monaco, San Marino en Vaticaanstad als wettig betaalmiddel aangenomen.
Later volgden ook Slovenië, Cyprus, Malta, Slowakije, Estland, Letland en Litouwen, en nam Andorra als niet-EU-lid ook de munt aan als betaalmiddel.
We kennen zeven eurobiljetten: €5, €10, €20, €50, €100, €200 en €500. Vanaf 2018 worden er geen nieuwe briefjes van €500 meer uitgegeven. De huidige briefjes blijven wel te gebruiken en houden hun waarde. Van de laagste 4 waardes zijn al een nieuw ontwerp uitgekomen, vooral beter beveiligd tegen vervalsen. Alle landen gebruiken dezelfde briefjes. We hebben ook 8 munten, €0,01, €0,02, €0,05, €0,10, €0,20, €0,50, €1 en €2. Hiervan is een gezamenlijke kant die in elk land hetzelfde is, en een eigen kant waarvan elk land mag bepalen wat hier op staat. Vooral verzamelaars vinden de verschillende landenmunten interessant. De muntjes van 1 en 2 cent zijn wettig betaalmiddel, maar worden vaak niet teruggeven in de winkel (er wordt afgerond).
Valutakoersen
De financiële autoriteit van een land, zoals de Nederlandsche Bank, streven vaak een bepaalde koers na van hun eigen valuta ten opzichte van een referentievaluta. Het instellen van een bandbreedte waarbinnen de koers mag fluctueren is niet ongewoon, mocht de koers dan buiten die bandbreedte komen dan kan er worden ingegrepen. Zo’n interventie vindt meestal plaats door bepaalde valuta te kopen of verkopen, al is het niet zo makkelijk om dit te doen. In een gezonde economie is dit gelukkig ook niet vaak nodig.
Om fluctuaties enigszins te beperken, zijn er vaak wel regels over het in- en uitvoeren van valuta binnen een land. Als de markt ineens overstroomt met (vreemde) valuta of valuta juist te veel wegvloeit uit een land, kan dit nadelige effecten hebben op de wisselkoers. Een stabiele wisselkoers is voor de internationale handel essentieel, omdat het afdekken van koersrisico’s duur is, en omdat im- en exporteurs niet zitten te wachten op (kunstmatig) hoge prijzen om zo de fluctuerende koersen af te vangen.
Tegenwoordig is de dollar veelal de referentievaluta, maar ook de euro wordt regelmatig gebruikt. Voor de euro is het wenselijk dat die ten opzichte van de dollar geen hele rare sprongen maakt. Ten tijden van de gulden was de Duitse mark de referentievaluta voor Nederland. Overigens hebben bijvoorbeeld politieke beslissingen in een land invloed op de wisselkoers, en hier kan de nationale bank vaak weinig aan doen in de eerste instantie. Toen de Brexit een feit was, daalde de keurs van de Britse Pond ten opzichte van zowel de euro als de dollar fors. Uiteindelijk is dit overigens wel weer aardig bijgetrokken.
Speculeren op valuta
Valuta hebben waarde, en daardoor kan het interessant zijn om hierop te speculeren. Het speculeren op valuta gebeurt altijd op een valuta-paar (dus twee verschillende munteenheden) en gebeurt in de vorm van een optie of future (en kan dus ook met hefboomeffect).
Er wordt met de ene valuta betaald, en de andere valuta wordt gekocht. Deze twee valuta vormen je paar en afhankelijk van de verwachting van het koersverloop tussen die twee, wordt er gekocht (long) of verkocht (short). Deze speculaties vinden plaats op de FOREX-markt, de Foreign Exchange. Er bestaat geen gestandaardiseerd FOREX-contract zoals bij standaard opties wel het geval is. Elke aanbieder (market-maker) kan dus zijn eigen voorwaarden bepalen.
Er zijn futures op valuta bekend met een hefboomwerking van 1:400. Dat is extreem veel. Dat betekent dat als de koers 1% wijzigt, de investeerder 400% wint óf verliest. De standaard hefboom is overigens 1:100, maar dat is nog steeds behoorlijk heftig. Speculeren op valuta is dus standaard eigenlijk risicovol. Plus 500 biedt een maximum leverage aan van 1:30.
De FOREX gaat in tegenstelling tot de effectenbeurs 24/7 door en er kan dus altijd gehandeld worden. De FOREX is dan ook de grootste handelsplaats ter wereld, er gaat nergens zoveel geld in om als in de valutahandel. Je kunt uiteraard zelf gaan handelen in en speculeren op valuta, maar ook hier kun je een dagtaak aan hebben. Heb je daar geen zin in, geen tijd voor of vind je het risico te groot, dan kun je altijd bij een broker aankloppen die dit voor je kan doen.
Conclusie
De hele wereldeconomie draait dus nog steeds om valuta, fysieke betaalmiddelen. Ondanks de digitalisering zal hier niet heel snel een einde aan gaan komen. Met de komst van bijvoorbeeld cryptocurrencies, digitale valuta, verandert het landschap wel langzaamaan. Maar voorlopig zullen we binnen de EU nog gewoon (al dan niet digitaal) met de euro betalen, in de UK met de Pond en in Amerika met de dollar. En dat heeft ook wel weer zijn charme. Als dat allemaal wegvalt, waar moeten we dan op gaan speculeren? Een enorm volatiele bitcoinkoers? En waar zetten we die koers tegenover? Wat wordt de referentievaluta? Vragen die nu nog niet te beantwoorden zijn maar die onze toekomst wel gaan bepalen.
Goedgekeurde Brokers door Traden.nl
Plus 500
- Gratis een demo account openen
- Handelen in CFD's op aandelen, crypto en forex
- Betrouwbare en beursgenoteerde aanbieder!Lorem ipsum dolor si amet, at ferri regione quo, quis lucilius elei vim te. Et eum omitt an menandri, hastoi mucius graeco liortis cu, inani et vis.
- ‘82% van de retailbeleggers verliest geld met CFD's.’
Markets.com
- De nummer 1 broker van dit moment
- Gratis een account openen
- Crypto, IPO's, aandelen, indices
- Geen transactiekostenLorem ipsum dolor si amet, at ferri regione quo, quis lucilius elei vim te. Et eum omitt an menandri, hastoi mucius graeco liortis cu, inani et vis.
Libertex
- Sponsor van Bayern Munchen
- Zeer kleine spreads op veel producten
- Meer dan 300 handelsmogelijkheden
- Betrouwbaar, 25 jaar ervaringLorem ipsum dolor si amet, at ferri regione quo, quis lucilius elei vim te. Et eum omitt an menandri, hastoi mucius graeco liortis cu, inani et vis.
CFD's zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico met zich mee van snel oplopende verliezen. Tussen 74% en 89% van de retailbeleggers verliest geld met de handel in CFD's. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe CFD's werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.